“Zij kijken wel uit bij de EU” is een gezegde dat wordt gebruikt om aan te geven dat iemand voorzichtig is en niet zomaar alles doet wat anderen van hen verlangen. Dit gezegde kan ook worden toegepast op de relatie tussen bepaalde landen en de Europese Unie (EU).
In sommige landen is er een zekere terughoudendheid ten opzichte van de EU en haar beleid. Deze landen willen niet zomaar meegaan met alles wat de EU beslist en willen hun nationale soevereiniteit behouden. Ze willen niet dat de EU te veel macht krijgt en hun eigen beleid dicteert.
Een voorbeeld van een land dat voorzichtig is ten opzichte van de EU is bijvoorbeeld Hongarije. De Hongaarse regering onder leiding van Viktor Orbán heeft herhaaldelijk kritiek geuit op de EU en haar beleid, met name op het gebied van migratie en de rechtsstaat. Orbán heeft verklaard dat Hongarije zijn eigen beleid wil voeren en niet wil worden gedwongen om te voldoen aan de eisen van de EU.
Ook andere landen, zoals Polen en Tsjechië, hebben hun bedenkingen bij bepaalde EU-beleidsmaatregelen en willen hun nationale identiteit en soevereiniteit behouden. Ze willen niet dat de EU te veel macht krijgt en willen hun eigen koers blijven varen.
Het is belangrijk dat de EU rekening houdt met de verschillende standpunten en belangen van haar lidstaten en dat er ruimte is voor diversiteit en eigenheid. Het is niet altijd nodig om alles centraal te regelen en op te leggen vanuit Brussel. Landen moeten ook de vrijheid hebben om hun eigen beleid te voeren en hun eigen identiteit te behouden.
Al met al kunnen we concluderen dat sommige landen voorzichtig zijn ten opzichte van de EU en haar beleid en dat ze hun eigen belangen en identiteit willen behouden. Het gezegde “zij kijken wel uit bij de EU” is dan ook van toepassing op deze landen die niet zomaar alles accepteren wat de EU beslist. Het is belangrijk dat er ruimte is voor diversiteit en eigenheid binnen de EU en dat landen de vrijheid hebben om hun eigen koers te blijven varen.