Mao Zedong, een van de belangrijkste leiders van de Chinese Communistische Partij, had een beruchte reputatie als het ging om het uitroeien van bepaalde dieren die hij als schadelijk beschouwde voor de landbouw en het milieu. Een van deze dieren waren de mussen, die Mao beschouwde als een bedreiging voor de voedselvoorziening van China.
In de jaren 1950 lanceerde Mao een campagne om mussen uit te roeien, omdat ze volgens hem te veel graan aten en daardoor schade toebrachten aan de oogst. Dit leidde tot een grootschalige uitroeiingscampagne waarbij mensen werden aangemoedigd om op mussen te jagen en hun nesten te vernietigen.
Echter, wat Mao niet wist, was dat mussen ook insecten aten die schadelijk waren voor gewassen, zoals sprinkhanen. Door de massale uitroeiing van mussen, nam het aantal insecten explosief toe en veroorzaakte dit een enorme schade aan de landbouw.
Deze mislukte campagne staat bekend als de “Vier Plagen Campagne” en had desastreuze gevolgen voor de Chinese landbouw. Uiteindelijk moest Mao zijn fout erkennen en stopte hij met de campagne, maar de schade was al aangericht.
De les die we kunnen leren uit deze geschiedenis is dat het uitroeien van dieren zonder een grondige analyse van de gevolgen een rampzalige impact kan hebben op het ecosysteem. Het is belangrijk om zorgvuldig na te denken over de gevolgen van onze acties en samen te werken om een duurzame oplossing te vinden voor eventuele problemen met dieren in de landbouw.