De munteenheid van Spanje tot 2002 was de peseta. De peseta was de officiële munteenheid van Spanje sinds de invoering ervan in 1868, en het werd gebruikt voor alle financiële transacties in het land.
De peseta had verschillende denominaties, waaronder munten van 1, 5, 10, 25, 50, 100, 200 en 500 peseta’s, evenals bankbiljetten van 100, 200, 500, 1000, 2000, 5000 en 10.000 peseta’s. De waarde van de peseta was gekoppeld aan de gouden standaard tot 1931, en later aan de Amerikaanse dollar.
In 2002 werd de peseta vervangen door de euro als de officiële munteenheid van Spanje, als onderdeel van de invoering van de gemeenschappelijke Europese munt in de eurozone. De overschakeling naar de euro werd gezien als een belangrijke stap voor Spanje om deel uit te maken van de Europese economische en monetaire unie.
De invoering van de euro bracht vele voordelen met zich mee voor Spanje, waaronder het vergemakkelijken van handel en financiële transacties met andere Europese landen, het verminderen van wisselkoersrisico’s en het stimuleren van economische groei en integratie binnen de eurozone.
Hoewel de peseta nu niet langer in omloop is, blijft het toch een belangrijk onderdeel van de Spaanse geschiedenis en cultuur. Veel mensen bewaren nog steeds peseta’s als herinnering aan de tijd dat het de munteenheid van Spanje was, en sommige oude munten en biljetten worden nog steeds verzameld door numismaten en liefhebbers van historische valuta.
Kortom, de peseta was tot 2002 de munteenheid van Spanje en speelde een belangrijke rol in de economische ontwikkeling van het land. Hoewel het nu is vervangen door de euro, blijft de peseta een symbool van de rijke geschiedenis en tradities van Spanje.