Toen de klok nog niet vooruit was gezet
De dagen worden langer, de vogels beginnen weer te fluiten en de bloemen bloeien langzaam op. Het is weer lente en dat betekent dat de klok vooruit wordt gezet. Maar hoe was het eigenlijk toen de klok nog niet vooruit werd gezet?
In vroegere tijden was het gebruikelijk om de klok niet vooruit te zetten in de lente en achteruit in de herfst. Dit zorgde voor een natuurlijk verloop van de tijd en gaf de mensen de kans om te genieten van de langere avonden in de zomer en de gezelligheid van de lange nachten in de winter.
De boeren werkten hard op het land en maakten gebruik van het natuurlijke ritme van de dag. De dieren werden vroeg in de ochtend verzorgd en de akkers werden tot in de late avond bewerkt. Het leven was eenvoudig en de tijd leek langzamer te gaan.
Maar met de komst van de industrialisatie en de opkomst van de trein werd het steeds belangrijker om de klok gelijk te zetten. Het was noodzakelijk om afspraken te kunnen maken en om op tijd op het werk te verschijnen. Daarom werd besloten om de klok vooruit te zetten in de lente en achteruit in de herfst.
Nu leven we in een tijd waarin de klok vooruit wordt gezet en we genieten van de extra uren daglicht. Maar soms is het toch fijn om even terug te denken aan toen de klok nog niet vooruit was gezet en de tijd langzaam leek te gaan.