Op 11 september 2001 vond een van de meest verwoestende terroristische aanslagen in de geschiedenis van de Verenigde Staten plaats. Tijdens het presidentschap van George W. Bush werd het World Trade Center (WTC) in New York City aangevallen door Al-Qaeda, een extremistische Islamitische groepering onder leiding van Osama bin Laden.
De terroristen kaapten vier passagiersvliegtuigen en vlogen twee van hen in de Twin Towers van het WTC, een ander vliegtuig werd in het Pentagon in Washington D.C. gevlogen en het vierde vliegtuig, dat vermoedelijk op weg was naar het Witte Huis of het Capitool, stortte neer in een veld in Pennsylvania nadat passagiers zich hadden verzet tegen de kapers.
De impact van de aanslagen was verwoestend. Bijna 3000 mensen kwamen om het leven en duizenden anderen raakten gewond. De Twin Towers stortten in en veroorzaakten enorme schade en chaos in het financiële district van New York. Het Pentagon werd ernstig beschadigd en de angst en paniek verspreidden zich door het hele land.
President Bush was op dat moment in Florida voor een schoolbezoek toen hij het nieuws van de aanslagen hoorde. Hij werd snel geïnformeerd over de omvang van de tragedie en keerde terug naar Washington om leiding te geven aan de nationale reactie op de aanslagen.
In de nasleep van de aanslagen riep President Bush op tot nationale eenheid en vastberadenheid om de terroristen verantwoordelijk voor de aanslagen te vinden en te straffen. Hij beloofde ook om de veiligheid van het Amerikaanse volk te beschermen en de strijd tegen het terrorisme te intensiveren.
De aanslagen op het WTC hadden een diepgaande invloed op het beleid en de strategie van de Verenigde Staten in de jaren die volgden. President Bush lanceerde de ‘War on Terror’, waarbij de Verenigde Staten militaire acties ondernamen in Afghanistan en later in Irak om terroristische organisaties te bestrijden en de regio te stabiliseren.
De aanslagen op het WTC zullen voor altijd in de geschiedenis van de Verenigde Staten gegrift blijven als een tragische gebeurtenis die het land voor altijd heeft veranderd. Het leidde tot ingrijpende veranderingen in de manier waarop de Verenigde Staten omgaan met terrorisme en nationale veiligheid, en het versterkte de vastberadenheid van het Amerikaanse volk om vrijheid en democratie te verdedigen tegen elke vorm van extremisme.