The Confessor, ook wel bekend als Edward the Confessor, was de Engelse koning van 1042 tot 1066. Hij wordt vaak beschouwd als een van de laatste Angelsaksische koningen van Engeland voordat de Normandische verovering plaatsvond.
Edward was de zoon van Ethelred the Unready en Emma of Normandy. Hij werd geboren in Engeland, maar bracht een groot deel van zijn jeugd door in ballingschap in Normandië vanwege politieke onrust in zijn vaderland. In 1042 werd hij koning van Engeland nadat zijn halfbroer Harthacnut was overleden.
Edward regeerde met een zekere mate van stabiliteit en welvaart in Engeland tijdens zijn heerschappij. Hij stond bekend om zijn vroomheid en religiositeit, vandaar de bijnaam “The Confessor”. Hij was een toegewijd christen en bouwde de beroemde Westminster Abbey, die nog steeds een belangrijke religieuze en historische locatie in Londen is.
Ondanks zijn vrome imago, had Edward moeite om een erfgenaam te produceren tijdens zijn regering. Dit leidde tot een politieke crisis na zijn dood in 1066, waardoor de troon werd betwist door verschillende pretendenten. Dit resulteerde uiteindelijk in de Normandische verovering van Engeland onder William the Conqueror.
Hoewel Edward’s regering relatief kort en onopvallend was, heeft zijn nalatenschap een blijvende invloed gehad op de geschiedenis van Engeland. Zijn bouw van Westminster Abbey en zijn reputatie als een heilige koning hebben hem een speciale plaats gegeven in de Engelse geschiedenis en folklore. Zijn graf in Westminster Abbey is nog steeds een bedevaartsoord voor pelgrims en toeristen die zijn herinnering willen eren.