Een mooie vrouw staat buiten, haar gezicht vertrokken in een frons terwijl ze naar binnen tuurt. Waarom blijft ze buiten, terwijl de avond langzaam valt en de gaslucht haar neus prikkelt? Is er iets binnen wat haar weerhoudt om naar binnen te gaan?
Misschien is het de geur van gas die haar zorgen baart, een waarschuwingssignaal dat haar instinctief doet terugdeinzen. Of misschien is er iets anders aan de hand, iets wat haar intuïtie haar ingeeft om voorlopig buiten te blijven.
Wat het ook is, de vrouw blijft daar staan, haar ogen speurend naar tekenen van gevaar of onraad. Haar houding is alert, haar lichaam gespannen als een veer. Ze lijkt te wachten op iets, maar wat dat precies is blijft een raadsel.
Misschien is ze gewoon op haar hoede, voorbereid om snel te handelen als er zich iets voordoet. Of misschien heeft ze een geheim dat haar ervan weerhoudt om naar binnen te gaan, een last die ze met zich meedraagt en niet durft te delen.
Wat het ook is, de mooie vrouw blijft buiten staan, haar aanwezigheid een mysterie dat de nieuwsgierigheid van voorbijgangers wekt. Misschien zal ze uiteindelijk besluiten om naar binnen te gaan, haar innerlijke strijd overwinnend. Of misschien zal ze daar blijven staan, voor altijd gevangen in haar eigen mysterie. De tijd zal het leren.