In de middeleeuwen moesten mannen vaak een bepaald aantal penningen betalen om een boom te mogen kappen. Dit systeem werd gebruikt om de bossen te beschermen en ervoor te zorgen dat er niet te veel bomen werden gekapt.
Het aantal penningen dat moest worden betaald varieerde, afhankelijk van de grootte en de soort van de boom. Sommige bomen waren meer waard dan andere en daarom moesten er meer penningen worden betaald om ze te mogen kappen.
Het betalen van penningen voor het kappen van bomen was een belangrijke bron van inkomsten voor de heersers en de landeigenaren. Door dit systeem in stand te houden, konden zij ervoor zorgen dat de bossen behouden bleven en dat er niet te veel werd gekapt.
Het betalen van penningen voor het kappen van bomen was echter niet altijd makkelijk voor de mannen die het moesten doen. Het kon een behoorlijke financiële last zijn, vooral als er meerdere bomen moesten worden gekapt. Maar het was een verplichting die niet kon worden genegeerd, anders riskeerden ze zware straffen.
Al met al was het betalen van penningen voor het kappen van bomen een belangrijk onderdeel van het bosbeheer in de middeleeuwen. Het zorgde ervoor dat de bossen werden beschermd en dat er op een duurzame manier werd omgegaan met de natuurlijke hulpbronnen. Het systeem van het betalen van penningen voor het kappen van bomen is dan ook een interessant voorbeeld van hoe men in het verleden probeerde om een balans te vinden tussen economische belangen en milieubescherming.