Vroeger was het huishouden een stuk eenvoudiger dan tegenwoordig. Er waren minder huishoudelijke apparaten en de apparaten die er waren, waren vaak minder geavanceerd. Een van de huishoudelijke apparaten waarbij men vroeger niet hoefde te schakelen, was de ouderwetse wasmachine.
De ouderwetse wasmachine was een eenvoudig apparaat dat bestond uit een grote ton waarin het wasgoed werd geplaatst en een draaiend mechanisme dat het wasgoed rond bewoog in een sop van water en zeep. Het enige wat men hoefde te doen was het wasgoed in de ton te plaatsen, water en zeep toe te voegen en het apparaat aan te zetten. Vervolgens kon men rustig wat anders gaan doen terwijl de wasmachine zijn werk deed.
In tegenstelling tot de moderne wasmachines, hoefde men bij de ouderwetse wasmachine niet te schakelen tussen verschillende programma’s of temperaturen. Het apparaat had slechts één stand en één temperatuur en dat was voldoende om de was schoon te krijgen. Het was een stuk minder geavanceerd dan de huidige wasmachines, maar het voldeed prima voor die tijd.
Het gemak van de ouderwetse wasmachine zorgde ervoor dat het huishouden een stuk minder arbeidsintensief was dan tegenwoordig. Men hoefde niet constant bij het apparaat te blijven om het in de gaten te houden of om te schakelen tussen verschillende programma’s. Het was een kwestie van aanzetten en verder met andere dingen bezig zijn.
Helaas zijn de ouderwetse wasmachines inmiddels grotendeels vervangen door moderne, geavanceerde modellen die veel meer mogelijkheden bieden, maar ook veel meer handelingen vereisen. Het gemak van vroeger is daarmee verdwenen, maar gelukkig zijn er nog genoeg andere huishoudelijke apparaten waarbij men niet hoeft te schakelen. Het is dan ook fijn om af en toe terug te denken aan die simpele tijden waarin het huishouden een stuk eenvoudiger was.