Een volgeling van de Bhagwan wordt ook wel een “sannyasin” genoemd. Deze term wordt gebruikt in de hindoeïstische en boeddhistische tradities om een persoon aan te duiden die zich heeft toegewijd aan een spiritueel leven en die afstand heeft genomen van wereldse bezittingen en verlangens.
De Bhagwan, ook bekend als Osho, was een Indiase spirituele leider die in de jaren zeventig en tachtig wereldwijd bekendheid verwierf. Zijn leer combineerde elementen van het hindoeïsme, boeddhisme en westerse psychologie en trok een grote groep volgelingen aan die zijn ideeën over spiritualiteit en bewustzijn omarmden.
De sannyasins van de Bhagwan droegen vaak oranje kleding en een mala (gebedsketting) om hun nek als teken van hun toewijding aan het spirituele pad. Ze woonden vaak samen in gemeenschappen, waar ze mediteerden, yoga beoefenden en de leer van de Bhagwan bestudeerden.
Hoewel de beweging rond de Bhagwan controversieel was en te maken kreeg met beschuldigingen van sektes en misbruik, blijft zijn invloed op het gebied van spiritualiteit en bewustzijn nog steeds voelbaar. De sannyasins van de Bhagwan worden vaak gezien als toegewijde en geëngageerde beoefenaars van spiritualiteit, die streven naar innerlijke groei en verlichting.