De periode van economische teruggang staat bekend als een recessie. Een recessie wordt gekenmerkt door een afname van de economische activiteit, zoals een daling van het bruto binnenlands product (BBP), een stijging van de werkloosheid en een afname van de consumptie.
Tijdens een recessie ervaren bedrijven vaak een afname van de omzet en winst, wat kan leiden tot ontslagen en faillissementen. Consumenten zijn terughoudend om geld uit te geven, waardoor de vraag naar goederen en diensten afneemt. Dit kan een neerwaartse spiraal in gang zetten, waarbij bedrijven minder produceren en investeren, wat op zijn beurt leidt tot verdere economische teruggang.
Een recessie kan worden veroorzaakt door verschillende factoren, zoals een financiële crisis, een daling van de consumentenvertrouwen, een afname van de export of een verandering in het economisch beleid. Overheden kunnen proberen een recessie te bestrijden door stimuleringsmaatregelen in te voeren, zoals het verlagen van de rente, het verhogen van de overheidsuitgaven of het implementeren van belastingverlagingen.
Het herkennen en benoemen van een recessie is belangrijk voor beleidsmakers, economen en beleggers, omdat het hen helpt om de economische trends te begrijpen en passende maatregelen te nemen om de economie te stimuleren. Daarom is het puzzelwoord voor de periode van economische teruggang: recessie.