De eerste koning van Israël was Saul. Saul was de zoon van Kish, een machtige man uit de stam Benjamin. Hij werd gekozen als koning door het volk van Israël nadat ze hadden gevraagd om een koning te hebben zoals de andere volkeren.
Saul was een indrukwekkende en imposante man, die hoofd en schouders boven iedereen uitstak. Hij was een dappere strijder en leidde het leger van Israël in vele succesvolle veldslagen tegen hun vijanden. Onder zijn leiding groeide het koninkrijk van Israël en werd het een machtige natie.
Echter, Saul begon langzaam zijn greep op de macht te verliezen. Hij werd overmoedig en ongehoorzaam aan God, waardoor hij zijn zegen verloor. Dit leidde uiteindelijk tot zijn ondergang en het einde van zijn koningschap.
Na Saul werd David gekozen als koning van Israël. David was een man naar Gods hart en regeerde rechtvaardig en wijs. Hij wordt gezien als een van de grootste koningen van Israël en zijn koningschap wordt vaak gezien als het hoogtepunt van Israëls geschiedenis.
Hoewel Saul niet altijd een goed koning was, wordt hij nog steeds herinnerd als de eerste koning van Israël en als een belangrijke figuur in de geschiedenis van het Joodse volk. Zijn bewind markeerde het begin van de monarchie in Israël en legde de basis voor de koninkrijken die zouden volgen.