In het oude Rome was het schrift een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven. Mensen uit alle lagen van de samenleving maakten gebruik van geschreven communicatie, of het nu ging om officiële documenten, persoonlijke brieven of graffiti op de muren van de stad.
Het Romeinse alfabet bestond uit 23 letters, die werden afgeleid van het Griekse alfabet. Deze letters werden gebruikt om woorden en zinnen te vormen, en waren van groot belang voor het verspreiden van informatie en het communiceren met anderen.
Voor de gemiddelde Romein was het kunnen lezen en schrijven een waardevolle vaardigheid. Het stelde hen in staat om belangrijke documenten te begrijpen, zoals wetten en belastingaanslagen, en om met anderen te communiceren, zowel in persoon als op afstand.
Voor de elite van Rome was het beheersen van het schrift nog belangrijker. Zij gebruikten hun schrijfvaardigheden om brieven te schrijven aan vrienden en familieleden, om politieke en zakelijke overeenkomsten vast te leggen, en om literaire werken te creëren die de tand des tijds hebben doorstaan.
Voor de gewone burger kon het schrijven van een brief een ingewikkelde taak zijn. Vaak maakten zij gebruik van professionele schrijvers, die tegen betaling een brief opstelden namens hen. Deze schrijvers waren bekend met de regels van de grammatica en de juiste formuleringen, en konden op die manier ervoor zorgen dat de boodschap duidelijk en beleefd overkwam.
In het oude Rome was het kunnen lezen en schrijven dus een waardevolle vaardigheid, die werd gewaardeerd en gebruikt door mensen uit alle lagen van de samenleving. Of het nu ging om het opstellen van belangrijke documenten, het schrijven van persoonlijke brieven, of het vastleggen van literaire meesterwerken, het schrift speelde een essentiële rol in het dagelijks leven van de Romeinen.