Hoogveen is een type veen dat ontstaat in natte gebieden en bestaat uit plantenresten die slechts gedeeltelijk vergaan zijn. Dit materiaal kan worden gebruikt als brandstof en werd vroeger veelvuldig gebruikt voor verwarming en koken. Echter, het winnen van brandstof uit hoogveen is een proces dat niet zonder gevolgen is voor het milieu.
Het proces van het steken van brandstof uit hoogveen begint met het droogleggen van het veengebied. Dit gebeurt door middel van het graven van sloten en kanalen, waardoor het waterpeil in het veen daalt. Vervolgens wordt het veen uitgestoken en te drogen gelegd. Door de lage zuurstoftoevoer begint het veen te composteren en ontstaat er turf, een laagcalorische brandstof die gebruikt kan worden voor het stoken van kachels en ovens.
Hoewel hoogveen een natuurlijke bron van brandstof is, heeft het winnen ervan negatieve gevolgen voor het milieu. Het droogleggen van veengebieden leidt tot uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2, methaan en lachgas. Daarnaast gaat het proces ten koste van de biodiversiteit in het gebied, aangezien veel planten en dieren afhankelijk zijn van het vochtige veenlandschap.
Het gebruik van hoogveen als brandstof is tegenwoordig sterk afgenomen, mede dankzij de toenemende bewustwording van de schadelijke gevolgen voor het milieu. In plaats daarvan wordt er steeds meer gebruik gemaakt van duurzame alternatieven, zoals biomassa, zonne-energie en windenergie.
Het steken van brandstof uit hoogveen is dus een praktijk die in het verleden veelvuldig werd toegepast, maar die tegenwoordig steeds meer wordt vervangen door duurzamere alternatieven. Het is belangrijk om bewust te zijn van de impact die ons energieverbruik heeft op het milieu en te streven naar een meer duurzame en milieuvriendelijke manier van leven.