De winnaar krijgt de laatste zetel. Dit bekende gezegde verwijst naar de manier waarop zetels worden verdeeld bij verkiezingen waarbij het aantal zetels oneven is.
Bij verkiezingen worden zetels verdeeld op basis van het aantal stemmen dat een partij heeft behaald. Als het aantal zetels oneven is, kan er altijd maar één partij zijn die de meerderheid van de zetels heeft behaald. De resterende zetel wordt dan toegekend aan de winnaar van de verkiezingen, ook al heeft deze partij niet de meerderheid van de stemmen behaald.
Dit systeem kan soms leiden tot controverses en discussies, vooral wanneer de verkiezingen zeer nipt zijn en elke stem telt. Sommige critici beweren dat het oneerlijk is dat de winnaar van de verkiezingen de laatste zetel krijgt, zelfs als ze niet de meerderheid van de stemmen hebben behaald.
Aan de andere kant zijn er ook mensen die het systeem verdedigen en beweren dat het de stabiliteit van het politieke systeem bevordert. Door de winnaar de laatste zetel toe te kennen, wordt voorkomen dat er een impasse ontstaat waarbij geen enkele partij de meerderheid heeft en er geen beslissingen kunnen worden genomen.
Het is duidelijk dat dit systeem voor- en tegenstanders heeft, maar het blijft een intrigerend aspect van het verkiezingsproces. Het roept vragen op over rechtvaardigheid, representativiteit en democratie. Of je het nu eens bent met dit systeem of niet, één ding is zeker: de winnaar krijgt de laatste zetel.