Het centrale deel van een oud Romeinse woning was een belangrijk onderdeel van de architectuur van die tijd. In het midden van het huis bevond zich een open binnenplaats, ook wel bekend als de atrium. Dit gedeelte diende als het hart van de woning en was vaak de plek waar de familie samenkwam en gasten werden ontvangen.
Het atrium was meestal omgeven door verschillende kamers, zoals slaapkamers, eetkamers en opslagruimtes. Aan de achterkant van het atrium bevond zich vaak een overdekte veranda, de tablinum, waar belangrijke documenten werden bewaard en waar de heer des huizes zijn administratieve werkzaamheden verrichtte.
Een opvallend kenmerk van het atrium was het impluvium, een waterbassin in het midden van de binnenplaats dat diende om regenwater op te vangen. Dit water werd vervolgens opgevangen in een cisterne en gebruikt voor huishoudelijke taken.
Naast het praktische aspect van het atrium, had het ook een symbolische betekenis. Het diende als een representatie van de familie en haar waarden en was vaak versierd met standbeelden en fresco’s die de status en rijkdom van de bewoners weerspiegelden.
Al met al was het centrale deel van een oud Romeinse woning niet alleen functioneel, maar ook een belangrijk cultureel en symbolisch element van de architectuur van die tijd. Het atrium was het middelpunt van het huis en de plek waar het dagelijks leven zich afspeelde.