In de 18e eeuw was de Britse demograaf en econoom Thomas Robert Malthus een van de eerste wetenschappers die de relatie tussen bevolkingsgroei en armoede onderzocht. Malthus betoogde dat een groeiende bevolking onvermijdelijk zou leiden tot een tekort aan voedsel en middelen, wat op zijn beurt zou leiden tot armoede en ellende.
Malthus baseerde zijn theorie op de observatie dat de bevolking exponentieel groeit, terwijl de productie van voedsel en middelen slechts lineair toeneemt. Hij waarschuwde dat als de bevolking blijft groeien zonder beperkingen, er uiteindelijk niet genoeg voedsel en middelen zouden zijn om iedereen te onderhouden, wat zou leiden tot hongersnood, ziekte en armoede.
De theorie van Malthus was destijds controversieel en werd bekritiseerd door veel van zijn tijdgenoten. Sommigen beschuldigden hem ervan pessimistisch te zijn over de menselijke vooruitgang en te weinig vertrouwen te hebben in de mogelijkheden van technologische en sociale innovatie om de bevolkingsgroei bij te houden.
Toch hebben latere studies en ontwikkelingen deels de theorie van Malthus bevestigd. Hoewel de wereldbevolking de afgelopen eeuwen exponentieel is gegroeid, zijn er nog steeds delen van de wereld waar honger en armoede wijdverspreid zijn. De recente discussies over klimaatverandering en de toenemende druk op natuurlijke hulpbronnen hebben de aandacht opnieuw gevestigd op de relatie tussen bevolkingsgroei en armoede.
Hoewel Malthus misschien niet alle antwoorden had, heeft zijn theorie ons geholpen om na te denken over de complexe relatie tussen bevolkingsgroei, economische ontwikkeling en duurzaamheid. Zijn werk herinnert ons eraan dat het belangrijk is om de impact van onze groeiende bevolking op het milieu en de samenleving serieus te nemen en te streven naar een evenwichtige en duurzame ontwikkeling.