In het oude Rusland was de Boerenbevolking een belangrijke groep die een significante rol speelde in de geschiedenis van het land. De Boeren waren voornamelijk boeren die op het platteland werkten en een traditionele levensstijl hadden. Ze waren vaak conservatief en behielden hun eigen cultuur en tradities.
Tijdens de Russische Revolutie van 1917, waarin de Bolsjewieken onder leiding van Vladimir Lenin aan de macht kwamen, werden de Boeren geconfronteerd met veranderingen die hun traditionele manier van leven bedreigden. Lenin en zijn partij zagen de Boeren als een hinderpaal voor hun socialistische revolutie en besloten om de Boeren aan te vallen en hun land en bezittingen te confisqueren.
De Boeren, die zich verzetten tegen de communistische autoriteiten, werden al snel het doelwit van de Bolsjewieken. Lenin verklaarde de Boeren de oorlog en zette een meedogenloze campagne op om hen te onderdrukken en te elimineren. De Boeren werden gedwongen om hun land en bezittingen af te staan aan de staat en werden gedwongen om collectieve boerderijen te vormen onder strikte overheidscontrole.
De Boeren leden zwaar onder de communistische repressie en velen van hen werden gedood, gevangengezet of verbannen. De traditionele manier van leven van de Boeren werd vernietigd en hun gemeenschappen werden uit elkaar gerukt. De Boeren die overbleven, moesten zich aanpassen aan de nieuwe realiteit van het communistische regime en hun verzet opgeven.
Hoewel de Boeren uiteindelijk verslagen werden door Lenin en zijn Bolsjewieken, wordt hun verhaal nog steeds herinnerd als een tragisch hoofdstuk in de geschiedenis van Rusland. De Boeren streden voor hun vrijheid en behoud van hun traditionele levensstijl, maar werden uiteindelijk verpletterd door de brute kracht van het communistische regime. Hun strijd en opoffering zullen niet worden vergeten.