Vroeger waren televisies anders dan de platte schermen die we tegenwoordig gewend zijn. Ouderwetse televisies hadden een zogenaamd projectievlak waarop het beeld werd weergegeven. Maar hoe heet dit projectievlak eigenlijk?
Het projectievlak van ouderwetse televisies werd een ‘beeldbuis’ genoemd. Deze beeldbuis was een vacuümbuis die aan de achterkant van de televisie was bevestigd. In de beeldbuis werd een elektronenstraal gegenereerd die het beeld op het scherm projecteerde. Dit gebeurde door middel van fosforcoating aan de binnenkant van de beeldbuis, die oplichtte wanneer er elektronen op werden gericht.
De beeldbuis was een essentieel onderdeel van de ouderwetse televisie en bepaalde de beeldkwaliteit en de grootte van het scherm. De beeldbuizen waren verkrijgbaar in verschillende maten, van kleinere buizen voor draagbare televisies tot grotere buizen voor de traditionele televisies in de woonkamer.
Hoewel de beeldbuis een innovatieve technologie was voor zijn tijd, had het ook zijn nadelen. Zo waren beeldbuizen vrij groot en zwaar, waardoor televisies ook groot en zwaar waren. Daarnaast kon het beeld op de beeldbuis na verloop van tijd vervagen of verkleuren, wat de beeldkwaliteit negatief beïnvloedde.
Met de opkomst van platte schermen en de ontwikkeling van nieuwe technologieën zoals LED en OLED, zijn ouderwetse televisies met beeldbuizen grotendeels verouderd. Toch blijft de beeldbuis een belangrijk onderdeel van de televisiegeschiedenis en heeft het bijgedragen aan de evolutie van televisietechnologie zoals we die vandaag de dag kennen.
Dus, als je ooit een ouderwetse televisie ziet met een projectievlak, weet je nu dat dit de beeldbuis wordt genoemd. Een stukje televisiegeschiedenis dat ons herinnert aan hoe ver we zijn gekomen in de wereld van technologie en entertainment.