Neanderthalers zijn een uitgestorven mensachtige soort die leefde in Europa en Azië tijdens het late Pleistoceen, ongeveer 400.000 tot 40.000 jaar geleden. Ze worden beschouwd als een aparte ondersoort van de mens, Homo neanderthalensis, en zijn nauw verwant aan de moderne mens, Homo sapiens.
Neanderthalers worden vaak afgebeeld als primitieve holbewoners, maar recent onderzoek heeft aangetoond dat ze eigenlijk veel geavanceerder waren dan voorheen werd gedacht. Ze hadden een vergelijkbaar breinvolume als moderne mensen en waren in staat om gereedschappen te maken, vuur te gebruiken en te jagen op grote dieren zoals mammoeten en bizons.
Een van de meest opvallende kenmerken van neanderthalers is hun lichaamsbouw. Ze waren korter en steviger gebouwd dan moderne mensen, met een brede borstkas en sterke spieren. Dit kan te maken hebben gehad met de koude klimaten waarin ze leefden, aangezien een compact lichaam beter bestand is tegen de kou.
Neanderthalers hadden ook enkele unieke fysieke kenmerken, zoals een grote neus en zware wenkbrauwbogen. Deze kenmerken worden vaak geassocieerd met een robuuste levensstijl en zijn waarschijnlijk ontwikkeld als aanpassing aan hun ruige omgeving.
Hoewel neanderthalers vaak worden afgeschilderd als primitieve bruten, tonen recente genetische studies aan dat ze eigenlijk veel gemeen hebben met moderne mensen. Ze deelden veel genen met Homo sapiens en hebben waarschijnlijk zelfs met elkaar gekruist, wat verklaart waarom sommige moderne mensen nog steeds neanderthaler DNA in zich dragen.
Al met al waren neanderthalers een fascinerende en geavanceerde mensachtige soort die een belangrijke rol speelde in de evolutie van de moderne mens. Door hun unieke kenmerken en interessante geschiedenis blijven ze tot op de dag van vandaag een bron van wetenschappelijke en historische interesse.