De voorloper van de cd, ook wel bekend als de Compact Disc, was de laserdisc. De laserdisc werd voor het eerst geïntroduceerd in 1978 en was een optische schijf die gebruik maakte van een laser om digitale informatie op te slaan en af te spelen.
Het formaat van de laserdisc was groter dan dat van de cd en had een diameter van ongeveer 30 centimeter. Hierdoor kon de laserdisc meer informatie opslaan dan de traditionele vinylplaten of cassettebandjes. De laserdisc werd voornamelijk gebruikt voor het afspelen van films en muziekvideo’s, en bood een hogere beeld- en geluidskwaliteit dan de andere beschikbare formaten op dat moment.
Een van de belangrijkste voordelen van de laserdisc was dat het mogelijk was om direct naar een specifieke scène of nummer te springen, in tegenstelling tot de lineaire manier van afspelen van vinylplaten of cassettebandjes. Hierdoor bood de laserdisc een nieuwe vorm van interactie en controle over de media-ervaring.
Hoewel de laserdisc populair was bij liefhebbers van films en audiofielen, had het formaat ook enkele nadelen. Zo was de laserdisc kwetsbaar voor krassen en vingerafdrukken, waardoor de kwaliteit van het afspelen kon worden aangetast. Daarnaast was de prijs van de laserdisc-spelers en schijven hoger dan die van andere formaten, waardoor het minder toegankelijk was voor een breder publiek.
Uiteindelijk werd de laserdisc vervangen door de cd, die een kleiner formaat had en meer opslagcapaciteit bood. De cd werd al snel de standaard voor het opslaan en afspelen van muziek en andere digitale media, en heeft de manier waarop we naar muziek luisteren en films kijken ingrijpend veranderd.
Hoewel de laserdisc niet meer zo wijdverspreid is als de cd, heeft het een belangrijke rol gespeeld in de evolutie van digitale media en heeft het de weg vrijgemaakt voor de technologische ontwikkelingen die we vandaag de dag kennen. Het blijft een interessant stukje geschiedenis in de wereld van media-opslag en -weergave.