De eenheid van luchtdruk wordt aangeduid in de eenheid Pascal (Pa). Deze eenheid is vernoemd naar de Franse wetenschapper Blaise Pascal, die belangrijke bijdragen leverde aan de studie van de hydrodynamica en hydrostatica.
Luchtdruk is de kracht die de lucht uitoefent op een bepaald oppervlak als gevolg van het gewicht van de luchtkolom erboven. Hoe hoger de luchtdruk, hoe groter de kracht die de lucht uitoefent. Luchtdruk kan worden gemeten met behulp van een barometer, een instrument dat de hoogte van een kwik- of kwikvervangingsspiegel in een buis meet.
De eenheid Pascal is gedefinieerd als één Newton per vierkante meter. Een Newton is de eenheid van kracht in het metrische stelsel en komt overeen met de kracht die nodig is om een massa van één kilogram met een versnelling van één meter per seconde kwadraat te versnellen.
In de meteorologie wordt luchtdruk vaak uitgedrukt in hectopascal (hPa), waarbij één hectopascal gelijk is aan 100 Pascal. Dit komt omdat de luchtdruk op zeeniveau meestal rond de 1013 hPa ligt. Bij hogere hoogtes of dieptes zal de luchtdruk afnemen.
Naast Pascal wordt luchtdruk ook wel uitgedrukt in andere eenheden, zoals millimeter kwik (mmHg) of atmosfeer (atm). Een atmosfeer komt overeen met de gemiddelde luchtdruk op zeeniveau en is gelijk aan ongeveer 1013 hPa.
Kortom, de eenheid van luchtdruk wordt aangeduid in Pascal, waarbij één Pascal gelijk staat aan één Newton per vierkante meter. Deze eenheid wordt vaak gebruikt in de meteorologie en andere wetenschappelijke disciplines om de kracht van de lucht op een bepaald oppervlak te meten.