In een klein dorpje aan de rand van een uitgestrekt bos, lag een bijzondere legende verscholen. Het verhaal ging dat er twee stenen waren die voor ellende zorgden bij iedereen die ze in handen kreeg. De stenen waren ooit gevonden door een reiziger die ze meenam naar het dorp, niet wetende welke vloek erop rustte.
De eerste steen was zwart en glinsterde in het maanlicht. Men zei dat degene die deze steen vasthield, geteisterd zou worden door pech en tegenslagen. Het maakte niet uit hoe gelukkig of succesvol iemand was, zodra ze de steen aanraakten, veranderde hun lot. Mensen begonnen elkaar te vermijden en niemand durfde de steen nog aan te raken.
De tweede steen was grijs en leek onschuldig genoeg. Echter, zodra iemand deze steen vasthield, werden ze overvallen door hevige angst en paranoia. Ze begonnen te geloven dat iedereen tegen hen was en hun gedachten werden vertroebeld door duistere gedachten. Vrienden werden vijanden en niemand was meer te vertrouwen.
Het dorp werd overschaduwd door angst en wantrouwen. Mensen durfden nauwelijks nog naar buiten te gaan en de eens zo vredige gemeenschap viel langzaam uit elkaar. Niemand wist hoe ze van de stenen af konden komen, en dus bleven ze liggen in het midden van het dorp, als een constante herinnering aan de ellende die ze veroorzaakten.
Maar op een dag besloot een dappere jongeman om de stenen te vernietigen. Met een zwaard in de hand ging hij naar het dorpsplein en sloeg met al zijn kracht op de stenen. Tot zijn verbazing spatten ze uit elkaar in duizenden stukjes en verdwenen ze in het niets. De vloek was verbroken en het dorp werd weer vredig en harmonieus.
De legende van de twee stenen die voor ellende zorgden werd doorgegeven van generatie op generatie, als een waarschuwing voor de krachten die schuilen in het onbekende. Het dorp leerde dat sommige dingen beter met rust gelaten kunnen worden, en dat sommige mysteries beter onopgelost kunnen blijven.