Op 6 oktober 1981 werd de Egyptische president Anwar Sadat vermoord tijdens een militaire parade in Caïro. De daders waren leden van de Egyptische Islamitische Jihad, een extremistische groepering die het niet eens was met Sadat’s vredesverdrag met Israël en zijn liberale hervormingen in het land.
Sadat was een belangrijke speler in de Arabisch-Israëlische conflicten en stond bekend om zijn inspanningen voor vrede in het Midden-Oosten. In 1979 had hij het historische vredesverdrag met Israël ondertekend, bekend als de Camp David-akkoorden, wat hem zowel lof als kritiek opleverde in eigen land en de Arabische wereld.
De moord op Sadat schokte de wereld en leidde tot een periode van politieke onrust in Egypte. Zijn opvolger, Hosni Mubarak, voerde een repressief beleid tegen islamitische extremisten en handhaafde een autoritair regime dat decennialang aan de macht bleef.
De moord op Anwar Sadat is een trieste herinnering aan de risico’s en consequenties van het nastreven van vrede en hervormingen in een regio die gekenmerkt wordt door conflicten en extremisme. Zijn dood heeft een blijvende invloed gehad op de politieke en sociale ontwikkelingen in Egypte en het Midden-Oosten als geheel.