Het Joodse feest dat herinnert aan de uittocht uit Egypte is Pesach, ook bekend als het Feest van de Matzes of het Feest van de bevrijding. Dit belangrijke feest wordt elk jaar gevierd door Joden over de hele wereld en herdenkt de bevrijding van het Joodse volk uit de slavernij in Egypte.
Pesach begint op de 15e dag van de Joodse maand Nisan en duurt zeven of acht dagen, afhankelijk van de traditie. Het feest begint met een speciale maaltijd, genaamd het Seder, waarin het verhaal van de uittocht uit Egypte wordt verteld en symbolische voedingsmiddelen worden gegeten.
Tijdens Pesach eten Joden geen gerezen brood of ander voedsel dat gist bevat, om de haastige uittocht van het Joodse volk uit Egypte te herdenken, toen ze geen tijd hadden om hun brood te laten rijzen. In plaats daarvan eten ze ongezuurde broden, matzes genaamd.
Pesach is een feest van vrijheid en herinnering, maar het heeft ook een spirituele betekenis. Het herinnert Joden eraan dat ze ooit slaven waren in Egypte, maar door Gods genade werden bevrijd en naar het Beloofde Land werden geleid. Het is een tijd om dankbaarheid te tonen voor de vrijheid die ze nu genieten en om solidariteit te tonen met degenen die nog steeds onderdrukt worden.
Pesach is een feest van vreugde en gemeenschap, waar families en vrienden samenkomen om te eten, te zingen en te bidden. Het is een tijd om samen te komen en te herinneren aan de wondere daden van God in het verleden en te hopen op een toekomst van vrede en vrijheid voor alle mensen.
Pesach is een tijdloos feest dat de geschiedenis en het geloof van het Joodse volk viert en hen inspireert om te streven naar gerechtigheid en vrijheid voor alle mensen. Het herinnert ons eraan dat zelfs in tijden van duisternis en onderdrukking er hoop is en dat de menselijke geest en vastberadenheid onoverwinnelijk zijn.