In Nederland is er de afgelopen jaren steeds meer verzet tegen deelname aan de jaarlijkse slavernijherdenking. Deze herdenking vindt plaats op 1 juli en staat in het teken van het herdenken van de slachtoffers van het Nederlandse slavernijverleden.
Het verzet tegen deelname aan deze herdenking komt voornamelijk vanuit de zwarte gemeenschap in Nederland. Zij voelen zich niet vertegenwoordigd door de herdenking en vinden dat er te weinig aandacht is voor de impact die het slavernijverleden nog steeds heeft op hun gemeenschap.
Daarnaast zijn er ook critici die vinden dat de herdenking te eenzijdig is en dat er te weinig ruimte is voor andere perspectieven op het slavernijverleden. Zij pleiten voor een breder gesprek over dit beladen onderwerp, waarin ook andere stemmen gehoord worden.
Het verzet tegen deelname aan de slavernijherdenking heeft geleid tot discussie en debat in Nederland. Sommigen vinden dat het belangrijk is om het slavernijverleden te herdenken en te erkennen, terwijl anderen juist pleiten voor een kritische benadering en een bredere inclusie van verschillende perspectieven.
Het is duidelijk dat het verzet tegen deelname aan de slavernijherdenking nog steeds actueel is en dat er behoefte is aan een breder en inclusiever gesprek over dit beladen onderwerp. Het is belangrijk dat alle stemmen gehoord worden en dat er ruimte is voor dialoog en reflectie, zodat we kunnen werken aan een meer inclusieve herdenking van het slavernijverleden.