In de wereld van de Nederlandse omroepen ontstond er aan het eind van de jaren 60 een fenomeen dat bekend stond als de “enfant terrible”. Dit waren jonge programmamakers die zich onderscheidden door hun rebelse en controversiële manier van werken en denken.
Deze enfant terribles waren vaak jonge talentvolle makers die op zoek waren naar vernieuwing en anders durfden te zijn dan de traditionele omroepen. Ze brachten nieuwe ideeën en frisse perspectieven naar de Nederlandse televisie en radio, en zorgden voor opschudding en discussie in omroepland.
Een van de bekendste voorbeelden van een enfant terrible uit die tijd was Wim T. Schippers. Schippers was een kunstenaar, schrijver en programmamaker die bekend stond om zijn absurde en provocerende humor. Zijn programma’s, zoals “Hoepla” en “De Fred Haché Show”, zorgden voor veel ophef en controverse, maar werden ook geprezen om hun originaliteit en creativiteit.
Ook andere makers zoals Theo van Gogh, die later vooral bekend zou worden als filmmaker, en Rik Zaal, die vooral naam maakte als presentator en schrijver, behoorden tot deze groep van enfant terribles. Zij brachten vernieuwende programma’s en formats naar de Nederlandse televisie en radio en doorbraken taboes en grenzen in hun zoektocht naar originaliteit en authenticiteit.
De enfant terribles van de jaren 60 en 70 hebben een blijvende invloed gehad op de Nederlandse media en omroepen. Hun vernieuwende en uitdagende manier van werken heeft het medialandschap veranderd en heeft de weg vrijgemaakt voor een nieuwe generatie programmamakers die durven te experimenteren en te innoveren.
Hoewel de term “enfant terrible” vaak negatieve connotaties heeft, kunnen we niet ontkennen dat deze rebelse makers een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de Nederlandse omroepgeschiedenis. Ze hebben ons laten zien dat het soms nodig is om buiten de gebaande paden te treden en te durven afwijken van de norm, om echt vernieuwend en inspirerend te zijn in de wereld van de media.