Het hulpje ging de haven in en zo naar de haaien
In een klein vissersdorpje aan de kust leefde een jongen genaamd Karel. Karel was het hulpje van een visser en hielp hem elke dag met het vangen van vis en het onderhouden van de boot. Op een dag besloot Karel om alleen de haven in te gaan om wat extra vis te vangen voor het avondeten.
Vol goede moed roeide Karel de haven uit en begon hij zijn netten uit te gooien. Hij was druk bezig met zijn werk toen hij plotseling een harde ruk aan zijn net voelde. Karel trok met al zijn kracht aan het net en tot zijn verbazing zag hij een grote haai naar boven komen.
Verschrikt liet Karel het net los en de haai viel met een harde plons terug in het water. Maar de haai was niet van plan om zo gemakkelijk te ontsnappen en hij zwom met een razende snelheid op Karel af. Karel probeerde te roeien voor zijn leven, maar de haai was veel sneller en hapte naar de boot.
Met een luide schreeuw viel Karel in het water en voelde hij de ijzige kou om zich heen. Hij zwom zo snel als hij kon naar de kant, terwijl de haai hem op de hielen zat. Gelukkig wist Karel net op tijd aan land te komen en hijgend keek hij om zich heen.
Het hulpje was de haven in gegaan en was bijna naar de haaien gegaan. Maar dankzij zijn snelle zwemkunsten wist Karel te ontsnappen aan de kaken van de haai. Vanaf dat moment besloot hij nooit meer alleen de haven in te gaan en altijd de visser bij zich te houden. Het was een les die Karel nooit meer zou vergeten.