Het jaar 1574 markeert een keerpunt in de geschiedenis van Leiden, toen de stad werd belegerd door de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De belegering duurde maar liefst vier maanden en bracht de inwoners van Leiden tot het uiterste. Uiteindelijk slaagden de watergeuzen erin om de stad te ontzetten op 3 oktober, een dag die nog steeds groots wordt gevierd in Leiden.
De belegering van Leiden was een van de meest bepalende momenten in de Nederlandse geschiedenis. De stad was een belangrijke vesting voor de opstandelingen tegen de Spaanse overheersing en het was dan ook van groot strategisch belang voor de Spanjaarden om Leiden in handen te krijgen. De belegering begon op 26 mei 1574 en al snel werd de stad volledig afgesloten van de buitenwereld.
Gedurende de belegering leden de inwoners van Leiden honger en dorst en velen stierven aan ziektes zoals de pest. Toch hielden de Leidenaren stand en weigerden ze zich over te geven aan de Spanjaarden. Uiteindelijk kwam de redding uit onverwachte hoek: de watergeuzen wisten met behulp van het doorsteken van de dijken het beleg te doorbreken en brachten voedsel en versterkingen naar de stad.
Op 3 oktober 1574 werd Leiden eindelijk bevrijd van de Spaanse belegeraars. De inwoners van de stad waren dolblij en vierden hun vrijheid uitbundig. Nog steeds wordt deze dag jaarlijks gevierd met de traditionele viering van Leidens Ontzet, waarbij de stad wordt overspoeld door festiviteiten, optochten en vuurwerk.
De belegering van Leiden mag dan wel meer dan vier eeuwen geleden hebben plaatsgevonden, de herinnering aan deze gebeurtenis leeft nog steeds voort in de stad. Het is een belangrijk stukje geschiedenis dat de inwoners van Leiden koesteren en jaarlijks herdenken. De moed en vastberadenheid van de Leidenaren tijdens de belegering hebben ervoor gezorgd dat de stad nog steeds fier overeind staat en dat de vrijheid die toen werd bevochten nog steeds wordt gevierd.